In de periode 1886-1912 hadden een aantal Nederlandse komponisten hun belangen door buitenlandse organisaties laten behartigen; Jan van Gilse kwam op de gedachte hiervoor een speciale Nederlandse organisatie in het leven te roepen, mede door het feit dat de werkzaamheden van de buitenlandse organisaties nogal eens aanleiding tot kritiek hadden gegeven. Van Gilse wist zeven kollega's; Peter van Anrooy, Alphons Diepenbrock, A.D.Loman Jr, S.van Milligen, Dirk Schafer, Johan Wagenaar en Bernard Zweers op 5 februari 1911 in Amsterdam bij elkaar te krijgen om de situatie te bespreken.
Men was het er over eens, dat een aaneensluiting van de Nederlandse komponisten dringend gewenst was om op te komen voor hun belangen. Daarmee was de oprichting van het Genootschap van Nederlandse Componisten een feit; deze oprichting was het gevolg van het initiatief van Jan van Gilse, die tijdens de vergadering in Amsterdam een indringend betoog hield over de wenselijkheid van aaneensluiting. Een volgende stap was; het ervoor zorgen dat de thans verworven macht zich ook zou kunnen manifesteren. Allereerst diende de zorg voor de stoffelijke belangen, i.c. de auteursrechten op de werken van de leden van het Genootschap te komen. Tesamen met de Vereniging voor Muziekhandel- en uitgeverij werd op 15 juli 1913 een instelling gevestigd, die zich speciaal met het inkasseren van de Nederlandse auteursrechten bezig zou houden, het Bureau voor Muziekauteursrecht, BUMA.
Nadat de kinderziekten waren overwonnen, zag het BUMA zijn werkzaamheden op 15 maart 1933 bekroond met goedkeuring volgens Koninklijk Besluit. Hoewel het BUMA regelrecht uit initiatief van het Genootschap van Nederlandse Componisten voortkwam, is het in later jaren zelfstandiger geworden, hoewel beide instanties via hun besturen nauw kontakt met elkaar onderhielden.
Jan van Gilse is vanaf 1917 tot de formele opheffing door de bezetters in 1942 voorzitter van het BUMA geweest en heeft in deze hoedanigheid in de eerste twintig jaar van het bestaan een hevige strijd om de erkenning van het BUMA in Nederland moeten voeren. Dat heeft hij met alle geestkracht waarover hij beschikte gedaan en dit heeft hem persoonlijk in Nederland stellig veel populariteit en goodwill gekost. Evenals het Genootschap ontstond ook het BUMA uit een door Jan van Gilse genomen initiatief en heeft hij vanaf de oprichting tot aan de oorlogsjaren deel uitgemaakt van het bestuur van het Genootschap, vele jaren zelfs als voorzitter.