Het merkwaardigste 'jubileum' in de Nederlandse muziekgeschiedenis denkbaar, wordt vandaag herdacht. Op 8 september 1894 werd in Zeist de componist Willem Pijper geboren. Herdenkingen rond zijn eeuwfeest zetten vorige week al in met de uitvoering van zijn opera 'Halewijn' in Rotterdam, Amsterdam en Eindhoven.
Maar Zeist blijft niet achter: een speciaal comité staat garant voor een concert in het Zeister Slot onder het motto: 'Pijper als motor van een generatie'. Aangezien oud-leerling Hans Henkemans (inmiddels 81) een toespraak houdt en het programma door een trio van fluit, basklarinet en piano, aangevuld met een sopraan, fiks van lengte is, begint de avond om 19.30 uur.
Op precies datzelfde tijdstip moet in Amsterdam de glazen zaal in de Beurs van Berlage vollopen voor een 'Jan van Gilse gala'. Want vandaag is het vijftig jaar geleden dat de componist Jan van Gilse overleed. Ook hij wordt 'ingeleid', door een oud-vriend, Marius Flothuis, (inmiddels 80). Uit deze data en leeftijden blijkt dat we afdalen in de bijna voltooid verleden tijd, die juist vandaag even actueel wordt. Want groter doodsvijanden dan Jan van Gilse (1881-1944) en Willem Pijper (1894 -1947) zullen er niet makkelijk te vinden zijn. Zij gunnen elkaar zelfs de herdenkingsdag niet. Je kunt nauwelijks spreken van oude koeien uit de sloot halen; het zijn karkassen geworden.
We moeten terug tot rond 1920. Pijper werkte al muziek criticus voor het toenmalige Utrechtsch Dagblad; hij begon de vete tegen Van Gilse die het Utrechtsch Stedelijk Orkest dirigeerde. Deze capituleerde in 1921 na vier jaar kritieken vol vitterige en venijnige aanvallen. Er viel net geen dode. Van Gilse noteerde later in zijn memoires n.a.v Pijpers artikel na een uitvoering van Mahlers zevende symfonie: „Zijn kritiek was van dien aard ophitsend, valsch en leugenachtig dat ik in letterlijken zin een aanval van razernij kreeg. (...) Het culmineerde in een paroxisme van woede uitgestooten schreeuwen: ik vermoord hem!", Daarop tot angst en schrik van mijn vrouw liep ik de deur uit, de straat op. Indien ik Pijper was tegengekomen (...) ik zou hem gewurgd hebben of in de gracht gegooid.' En dan te bedenken dat het Utrechtsch Dagblad één van de vier stedelijke kranten was, dat de andere drie doorgaans zeer ten gunste van Van Gilse schreven wat betreft zijn programmakeus en zijn kwaliteiten als orkesttrainer en dirigent, en dat een belangrijk deel van het publiek op de hand van Van Gilse was. Maar het UD was de krant van de invloedrijke, intellectuele liberale bovenlaag, tevens de leden van concertzaal Tivoli.
Het verhaal van die controverse werd tot in detail nageplozen door Hans van Dijk in zijn biografie/proefschrift Jan van Gilse. Strijder en idealist', uit 1980. Hij concludeerde: „Pijper ontketende zijn campagne tegen Van Gilse niet omdat hij streed voor een hoger doel zoals de juiste plaats die de Nederlandse en Franse moderne muziek in het Nederlandse muziekleven (..) zou moeten innemen, maar uit persoonlijke haat en rancune.'
Gaf Van Gilse in deze zaak de strijd op, in enkele andere beslist niet. Door zijn vasthoudendheid droeg hij bij aan de verbetering van de positie van de (orkest)musicus stelde hij de rechten van de componist veilig, In 1911 was hij een van de oprichters van het nog steeds bestaande Genootschap van Nederlandse componisten (Geneco); in 1913 werd op zijn initiatief het Bureau voor Muziekauteursrecht (Buma) opgericht, dat hij van 1917 tot 1942 leidde. Bovendien richtte hij in 1935 de stichting Nederlandse Muziekbelangen op, waaruit zowel Donemus (uitgever Nederlandse composities) als het CNM (promotie Nederlandse muziek) voortkwamen.
Alhoewel Van Gilse bleef dirigeren als gast (Van Concertgebouworkest tot Maastrichts Orkest), componeren zijn was hoofddoel. Eén werk valt op: zijn opera 'Thijl', Anders dan Willem Pijper (die nog lang scheldend doorging in zijn kritieken tot hij in 1932 directeur van het Rotterdams Conservatorium werd) zag Van Gilse zijn opera nooit opgevoerd. Hij werkte er aan tussen 1937 en 1944.
Het onderwerp, de vrijheidsstrijd van de Thijl Uilenspiegel en zijn Vlaamse landgenoten tegen de Spaanse onderdrukking, kreeg een bijzondere betekenis onder de toenemende dreiging van de Duitse drang tot 'Lebensraum',
Vanaf het begin was Van Gilse betrokken bij het kunstenaarsverzet, en wel zodanig dat hij in 1942 most onderduiken. Het drama van zijn leven voltrok zich echter toen in 1943 eerst Maarten zijn jongste zoon werd gefusilleerd (hij was een meester-vervalser bij de illegaliteit) en in 1944 zijn oudste zoon Janric (een topman in het verzet) werd doodgeschoten bij een overval. Van Gilse werd ziek, moest onder valse naam naar het ziekenhuis en stierf op 8 september 1944, om op 11 september als Dudok van Heel te worden begraven.
Hij had 'Thijl' in 1941 al 'de strijders opgedragen aan voor recht en vrijheid", om er op zijn sterfbed aan toe te voegen: 'en aan mijn jongens die voor dit recht hun leven lieten'.
Biograaf Van Dijk stipt aan dat Van Gilses werken (onder meer liederen met orkest en vijf symfonieën) 'in vergelijking met het werk van tijdgenoten niets revolutionairs, niets special opmerkelijks te zien geven." Alleen 'Thijl’ noemt hij internationaal'. Maar dat is geen reden om zijn werk (waar de bezetter vernietiging van had bevolen!) ongespeeld te laten. Ja, orkesten spelen om het geweten te sussen wel eens de 'Treurmuziek uit de opera Thijl'. Het is de verdienste van het toenmalig Amsterdams Philharmonisch Orkest en zijn chef Anton Kersjes dat het gedaan kreeg om 'Thijl' op te voeren in het Holland Festival 1980 door de Nederlandse Operastichting. Een indrukwekkende creatie die - Pijpers geest was er machteloos tegen - gelukkig een uitstekende pers verwierf. Waarom heeft de Nederlandse Opera, nu riant gehuisvest in het Muziektheater, deze grootse opera genegeerd? Fantastisch om 'Life with an idiot van Schnittke te presenteren, fantastisch dat engagement met Rusland, fantastisch die drang naar internationale wiekslag, maar wat en benepen visie op een stukje Nederlandse muziekgeschiedenis. Hebben we soms toch Pijpers nodig in de muziekkritiek? In Zeist klinken vanavond een heleboel Nederlandse componisten, maar Van Gilse is er niet bij. In Rotterdam heft het conservatorium twee concerten in zin Willem Pijperzaal, met allerlei Nederlanders, maar geen Van Gilse! En in Amsterdam klinkt vanavond alleen Van Gilse. Zo actueel is dat karkas it 1920!
FRANZ STRAATMAN (8 september 1994)